**  Internationale handel, 9e druk  **

ecB59


1 Ontstaan van internationale handel
2 Onze open economie
3 Handelsbelemmeringen
4 De betalingsbalans
5 Wisselkoersen
6 De Europese Unie (EU)
7 De euro
8 De Europese Centrale Bank (ECB)
9 De voor- en nadelen van de EU
10 Trefwoorden
ISBN: 978 94 6112 141 7

Je begint te beseffen hoe afhankelijk je eigenlijk bent van producten uit het buitenland. Je keek om je heen en zag spullen uit China, Amerika, Frankrijk… en vroeg je af: waarom kopen we die eigenlijk? Je ontdekte dat internationale handel ontstaat door drie hoofdredenen: gebrek aan grondstoffen, kostenverschillen en politieke motieven. Jij leerde dat import alleen mogelijk is als er ook export is: een balans die cruciaal is voor de economie.
Je woont in Nederland, een land met een van de meest open economieën ter wereld. Je leerde wat een exportquote is en hoe Nederland vooral handelt met EU-landen, vooral Duitsland. Je snapte dat onze ligging, infrastructuur en specialisatie bepalen wat we exporteren: van machines tot voedingsmiddelen. Je keek naar de handelsbalans en zag waar we een overschot hebben en waar we tekort komen.
Je ontdekte dat landen soms barrières opwerpen om hun eigen economie te beschermen. Invoerrechten, exportsubsidies, contingentering, administratieve rompslomp en strenge kwaliteitseisen: allemaal manieren om buitenlandse handel te beperken. Jij dacht na over de gevolgen: werkgelegenheid, afhankelijkheid en politieke keuzes. Je leerde dat een boycot niet alleen het geboycotte land raakt, maar ook de landen die de boycot uitvoeren.
Je dook in de wereld van geldstromen tussen landen. Je leerde dat de betalingsbalans bestaat uit vijf onderdelen, waaronder de goederenrekening en kapitaalrekening. Je begreep het verschil tussen kasbasis en transactiebasis en zag hoe een overschot of tekort invloed heeft op de economie van een land — ook die van jouw land.
Je ontdekte dat de waarde van een munt, zoals de euro, fluctueert door vraag en aanbod, renteverschillen en speculatie. Je leerde wat appreciatie en depreciatie betekenen en hoe dat invloed heeft op export, import en werkgelegenheid. Jij begreep dat flexibele wisselkoersen voordelen hebben, maar ook onzekerheid en concurrentievervalsing kunnen veroorzaken.
Je reisde door de geschiedenis van de EU — van de EGKS tot de EU van vandaag. Je leerde over het subsidiariteitsbeginsel, het Structuur- en Cohesiefonds en de economische samenwerking. Je zag hoe de EU probeert welvaart en stabiliteit te bevorderen, maar ook hoe lidstaten soms hun soevereiniteit verliezen.
Je begreep waarom de euro werd ingevoerd en wat het Stabiliteits- en Groeipact inhoudt. Je leerde over de rol van de ECB en hoe de discontovoet invloed heeft op inflatie en bestedingen. Jij zag hoe de euro zorgt voor stabiliteit, maar ook beperkingen oplegt aan nationale monetaire politiek.
Je ontdekte dat de ECB de geldhoeveelheid beheert, toezicht houdt op banken en de inflatie probeert te beheersen. Je leerde over bestedingsinflatie, kosteninflatie, liquiditeit en solvabiliteit. Jij begreep hoe de ECB staatsobligaties opkoopt om de economie te stimuleren, en waarom dat soms controversieel is.
Je dacht na over de voordelen van de EU: vrede, welvaart, investeringen, samenwerking en praktische gemakken. Maar je zag ook de nadelen: kosten, verlies van zeggenschap en controle over de munt. Jij maakte je eigen afweging — wat weegt zwaarder voor jou?